أَعَدَّ ٱللَّهُ لَهُمۡ عَذَابٗا شَدِيدًاۖ إِنَّهُمۡ سَآءَ مَا كَانُواْ يَعۡمَلُونَ
God heeft eene gestrenge straf voor hen gereed gemaakt; want datgene wat zij doen is slecht.
ٱتَّخَذُوٓاْ أَيۡمَٰنَهُمۡ جُنَّةٗ فَصَدُّواْ عَن سَبِيلِ ٱللَّهِ فَلَهُمۡ عَذَابٞ مُّهِينٞ
Zij bedienen zich van hunne eeden als van een kleed, en zij hebben de menschen van Gods weg afgeleid.
لَّن تُغۡنِيَ عَنۡهُمۡ أَمۡوَٰلُهُمۡ وَلَآ أَوۡلَٰدُهُم مِّنَ ٱللَّهِ شَيۡـًٔاۚ أُوْلَـٰٓئِكَ أَصۡحَٰبُ ٱلنَّارِۖ هُمۡ فِيهَا خَٰلِدُونَ
Noch hunne welvaart, noch hunne kinderen zullen hun bij God van nut zijn. Zij zullen de bewoners van het hellevuur zijn, eeuwig zullen zij daarin verblijven.
يَوۡمَ يَبۡعَثُهُمُ ٱللَّهُ جَمِيعٗا فَيَحۡلِفُونَ لَهُۥ كَمَا يَحۡلِفُونَ لَكُمۡ وَيَحۡسَبُونَ أَنَّهُمۡ عَلَىٰ شَيۡءٍۚ أَلَآ إِنَّهُمۡ هُمُ ٱلۡكَٰذِبُونَ
Op een zekeren dag zal God hen allen opwekken; dan zullen zij bij hen zweren, zooals zij het thans bij u doen, denkende dat dit hun van dienst zal wezen. Zijn zij geene leugenaars?
ٱسۡتَحۡوَذَ عَلَيۡهِمُ ٱلشَّيۡطَٰنُ فَأَنسَىٰهُمۡ ذِكۡرَ ٱللَّهِۚ أُوْلَـٰٓئِكَ حِزۡبُ ٱلشَّيۡطَٰنِۚ أَلَآ إِنَّ حِزۡبَ ٱلشَّيۡطَٰنِ هُمُ ٱلۡخَٰسِرُونَ
Satan heeft hen overmeesterd, en heeft hen de herdenking van God doen vergeten. Dezen vormen de partij van den duivel; en zal de partij des duivels niet tot verderf worden gedoemd?