وَإِذۡ قَالَ عِيسَى ٱبۡنُ مَرۡيَمَ يَٰبَنِيٓ إِسۡرَـٰٓءِيلَ إِنِّي رَسُولُ ٱللَّهِ إِلَيۡكُم مُّصَدِّقٗا لِّمَا بَيۡنَ يَدَيَّ مِنَ ٱلتَّوۡرَىٰةِ وَمُبَشِّرَۢا بِرَسُولٖ يَأۡتِي مِنۢ بَعۡدِي ٱسۡمُهُۥٓ أَحۡمَدُۖ فَلَمَّا جَآءَهُم بِٱلۡبَيِّنَٰتِ قَالُواْ هَٰذَا سِحۡرٞ مُّبِينٞ
En toen Jezus, de zoon van Maria, zeide: O kinderen Israëls! waarlijk, ik ben Gods gezant, tot u gezonden, om de wet te bevestigen, die voor mij werd geopenbaard, en brengende goede tijdingen nopens een profeet, die na mij zal worden gezonden, en wiens naam Ahmed zal wezen. En toen hij hun duidelijke wonderen toonde, zeiden zij: Dit is klaarblijkelijk tooverij.
وَمَنۡ أَظۡلَمُ مِمَّنِ ٱفۡتَرَىٰ عَلَى ٱللَّهِ ٱلۡكَذِبَ وَهُوَ يُدۡعَىٰٓ إِلَى ٱلۡإِسۡلَٰمِۚ وَٱللَّهُ لَا يَهۡدِي ٱلۡقَوۡمَ ٱلظَّـٰلِمِينَ
Maar wie is onrechtvaardiger dan hij, die eene leugen tegen God uitdenkt, nadat hij tot den Islam is uitgenoodigd? En God leidt de onrechtvaardigen niet.
يُرِيدُونَ لِيُطۡفِـُٔواْ نُورَ ٱللَّهِ بِأَفۡوَٰهِهِمۡ وَٱللَّهُ مُتِمُّ نُورِهِۦ وَلَوۡ كَرِهَ ٱلۡكَٰفِرُونَ
Zij trachten Gods licht met hunnen mond uit te blusschen; maar God zal zijn licht volmaken, hoewel de ongeloovigen afkeerig daarvan zijn.
هُوَ ٱلَّذِيٓ أَرۡسَلَ رَسُولَهُۥ بِٱلۡهُدَىٰ وَدِينِ ٱلۡحَقِّ لِيُظۡهِرَهُۥ عَلَى ٱلدِّينِ كُلِّهِۦ وَلَوۡ كَرِهَ ٱلۡمُشۡرِكُونَ
Hij is het, die zijn profeet heeft gezonden met de leiding en den godsdienst der waarheid, ten einde die boven elken anderen godsdienst te verheffen, hoewel de ongeloovigen afkeerig daarvan zijn.