بَلۡ نَحۡنُ مَحۡرُومُونَ

(Maar toen zij bevonden dat het hun eigen tuin was), riepen zij uit: Waarlijk, het is ons niet geoorloofd (de vruchten daarvan te plukken).


قَالَ أَوۡسَطُهُمۡ أَلَمۡ أَقُل لَّكُمۡ لَوۡلَا تُسَبِّحُونَ

De verstandigste van hen zeide: Heb ik u niet gezegd: Waarom gedenkt gij God niet?


قَالُواْ سُبۡحَٰنَ رَبِّنَآ إِنَّا كُنَّا ظَٰلِمِينَ

Zij antwoordden: Geloofd zij onze Heer! Waarlijk, wij waren zondaren.


فَأَقۡبَلَ بَعۡضُهُمۡ عَلَىٰ بَعۡضٖ يَتَلَٰوَمُونَ

En zij begonnen elkander te laken.


قَالُواْ يَٰوَيۡلَنَآ إِنَّا كُنَّا طَٰغِينَ

En zij zeiden: Wee over ons! waarlijk, wij waren zondaren.


عَسَىٰ رَبُّنَآ أَن يُبۡدِلَنَا خَيۡرٗا مِّنۡهَآ إِنَّآ إِلَىٰ رَبِّنَا رَٰغِبُونَ

Misschien zal onze Heer ons een beteren tuin dan dezen in ruiling geven; en wij smeeken onzen Heer ernstig, ons vergiffenis te schenken.


كَذَٰلِكَ ٱلۡعَذَابُۖ وَلَعَذَابُ ٱلۡأٓخِرَةِ أَكۡبَرُۚ لَوۡ كَانُواْ يَعۡلَمُونَ

Dit is de kastijding van dit leven; maar de kastijding van het volgende leven zal gestrenger zijn. Indien zij het geweten hadden, zouden zij zich in acht genomen hebben.



الصفحة التالية
Icon