وَٱنشَقَّتِ ٱلسَّمَآءُ فَهِيَ يَوۡمَئِذٖ وَاهِيَةٞ
De hemelen zullen op dien dag gespleten worden en in stukken vallen.
وَٱلۡمَلَكُ عَلَىٰٓ أَرۡجَآئِهَاۚ وَيَحۡمِلُ عَرۡشَ رَبِّكَ فَوۡقَهُمۡ يَوۡمَئِذٖ ثَمَٰنِيَةٞ
En de engelen zullen ter zijde daarvan zijn en acht hunner zullen op dien dag den troon van uwen Heer boven hen dragen.
يَوۡمَئِذٖ تُعۡرَضُونَ لَا تَخۡفَىٰ مِنكُمۡ خَافِيَةٞ
Op dien dag zult gij voor den rechterstoel van God geplaatst worden, en geene uwer geheime daden zal verborgen zijn.
فَأَمَّا مَنۡ أُوتِيَ كِتَٰبَهُۥ بِيَمِينِهِۦ فَيَقُولُ هَآؤُمُ ٱقۡرَءُواْ كِتَٰبِيَهۡ
En hij, die het hem gegeven boek in de rechterhand zal hebben, zal zeggen: Neem, en lees dit mijn boek.
إِنِّي ظَنَنتُ أَنِّي مُلَٰقٍ حِسَابِيَهۡ
Waarlijk, ik dacht wel, dat ik deze mijne rekenschap zou moeten geven.
فَهُوَ فِي عِيشَةٖ رَّاضِيَةٖ
Hij zal een genoegelijk leven leiden.
فِي جَنَّةٍ عَالِيَةٖ
In een verheven tuin.
قُطُوفُهَا دَانِيَةٞ
Waarvan de vruchten gemakkelijk te plukken zullen zijn.