وَجَعَلۡتُ لَهُۥ مَالٗا مَّمۡدُودٗا
Wien ik overvloedige rijkdommen heb geschapen.
وَبَنِينَ شُهُودٗا
En kinderen die in zijne tegenwoordigheid wonen;
وَمَهَّدتُّ لَهُۥ تَمۡهِيدٗا
Voor wien ik de zaken gemakkelijk en gebaand heb gemaakt,
ثُمَّ يَطۡمَعُ أَنۡ أَزِيدَ
En die begeert, dat ik hem nog andere zegeningen zal zenden.
كَلَّآۖ إِنَّهُۥ كَانَ لِأٓيَٰتِنَا عَنِيدٗا
Volstrekt niet; want hij is een tegenstander onzer wonderteekens.
سَأُرۡهِقُهُۥ صَعُودًا
Ik zal hem met ernstige rampen bedroeven;
إِنَّهُۥ فَكَّرَ وَقَدَّرَ
Want hij heeft honende uitdrukkingen uitgedacht en gereed gemaakt, om den Koran belachelijk te maken.
فَقُتِلَ كَيۡفَ قَدَّرَ
Gevloekt zij hij. Hoe kwaadwillig heeft hij die gereed gemaakt!
ثُمَّ قُتِلَ كَيۡفَ قَدَّرَ
En hij moge nog eens gevloekt zijn. Hoe kwaadwillig heeft hij die gereed gemaakt!