ٱلَّذِينَ طَغَوۡاْ فِي ٱلۡبِلَٰدِ

Die zich onbeschaamd hadden gedragen.


فَأَكۡثَرُواْ فِيهَا ٱلۡفَسَادَ

En het verderf op de aarde vermeerderden?


فَصَبَّ عَلَيۡهِمۡ رَبُّكَ سَوۡطَ عَذَابٍ

Daarom stortte de Heer verschillende soorten van kastijdingen over hen uit;


إِنَّ رَبَّكَ لَبِٱلۡمِرۡصَادِ

Want, waarlijk, uw Heer is op een wachttoren, als hij de daden der menschen beschouwt.


فَأَمَّا ٱلۡإِنسَٰنُ إِذَا مَا ٱبۡتَلَىٰهُ رَبُّهُۥ فَأَكۡرَمَهُۥ وَنَعَّمَهُۥ فَيَقُولُ رَبِّيٓ أَكۡرَمَنِ

Daarom als zijn Heer hem (door voorspoed) beproeft, en hem eert en goed voor hem is. Zegt de mensch: Mijn Heer eert mij.


وَأَمَّآ إِذَا مَا ٱبۡتَلَىٰهُ فَقَدَرَ عَلَيۡهِ رِزۡقَهُۥ فَيَقُولُ رَبِّيٓ أَهَٰنَنِ

Maar als hij hem met rampen bezoekt, en hem zijne weldaden terughoudt, Zegt hij: Mijn Heer versmaadt mij.


كَلَّاۖ بَل لَّا تُكۡرِمُونَ ٱلۡيَتِيمَ

Volstrekt niet, maar gij eert den wees niet.


وَلَا تَحَـٰٓضُّونَ عَلَىٰ طَعَامِ ٱلۡمِسۡكِينِ

Noch noodigt gij elkander uit, den arme te voeden.



الصفحة التالية
Icon