وَتَأۡكُلُونَ ٱلتُّرَاثَ أَكۡلٗا لَّمّٗا
Gij verzwelgt de erfenis der zwakken met eene blinde begeerigheid.
وَتُحِبُّونَ ٱلۡمَالَ حُبّٗا جَمّٗا
En gij bemint de rijkdommen op onbegrensde wijze. (Gij zult volstrekt niet zoo handelen).
كَلَّآۖ إِذَا دُكَّتِ ٱلۡأَرۡضُ دَكّٗا دَكّٗا
Als de aarde tot stof zal vermorzeld worden;
وَجَآءَ رَبُّكَ وَٱلۡمَلَكُ صَفّٗا صَفّٗا
Als uw Heer zal komen, en de engelen in gelederen geschaard zullen zijn;
وَجِاْيٓءَ يَوۡمَئِذِۭ بِجَهَنَّمَۚ يَوۡمَئِذٖ يَتَذَكَّرُ ٱلۡإِنسَٰنُ وَأَنَّىٰ لَهُ ٱلذِّكۡرَىٰ
Als de hel op dien dag naderbij gebracht zal worden: op dien dag zal de mensch zich zijne slechte daden herinneren; maar hoe zou die herinnering hem kunnen baten?
يَقُولُ يَٰلَيۡتَنِي قَدَّمۡتُ لِحَيَاتِي
Hij zal zeggen: Gave God, dat ik vroeger gedurende mijn leeftijd goede daden had verricht!
فَيَوۡمَئِذٖ لَّا يُعَذِّبُ عَذَابَهُۥٓ أَحَدٞ
Op dien dag zal niemand zooals God kunnen straffen.
وَلَا يُوثِقُ وَثَاقَهُۥٓ أَحَدٞ
Noch iemand in staat zijn te binden zoo als God.