فَلَمَّا جَآءَهُمُ ٱلۡحَقُّ مِنۡ عِندِنَا قَالُوٓاْ إِنَّ هَٰذَا لَسِحۡرٞ مُّبِينٞ

En toen de waarheid van ons tot hen kwam, zeiden zij: Waarlijk, dit is duidelijke tooverij.


قَالَ مُوسَىٰٓ أَتَقُولُونَ لِلۡحَقِّ لَمَّا جَآءَكُمۡۖ أَسِحۡرٌ هَٰذَا وَلَا يُفۡلِحُ ٱلسَّـٰحِرُونَ

Mozes zeide tot hen: Spreekt gij aldus van de waarheid, nadat die tot u is gekomen? Is dit tooverij? Maar de toovenaars zullen geen voorspoed genieten.


قَالُوٓاْ أَجِئۡتَنَا لِتَلۡفِتَنَا عَمَّا وَجَدۡنَا عَلَيۡهِ ءَابَآءَنَا وَتَكُونَ لَكُمَا ٱلۡكِبۡرِيَآءُ فِي ٱلۡأَرۡضِ وَمَا نَحۡنُ لَكُمَا بِمُؤۡمِنِينَ

Zij zeiden: Zijt gij tot ons gekomen om ons af te leiden van den godsdienst, welken wij onze vaderen zagen beoefenen, opdat gij beiden het bevel over het land zoudt kunnen voeren? Maar wij gelooven u niet.


وَقَالَ فِرۡعَوۡنُ ٱئۡتُونِي بِكُلِّ سَٰحِرٍ عَلِيمٖ

En Pharao zeide: Breng alle kundige toovenaars tot mij.


فَلَمَّا جَآءَ ٱلسَّحَرَةُ قَالَ لَهُم مُّوسَىٰٓ أَلۡقُواْ مَآ أَنتُم مُّلۡقُونَ

En toen de toovenaars waren gekomen, zeide Mozes tot hen: Werpt wat gij te werpen hebt.


فَلَمَّآ أَلۡقَوۡاْ قَالَ مُوسَىٰ مَا جِئۡتُم بِهِ ٱلسِّحۡرُۖ إِنَّ ٱللَّهَ سَيُبۡطِلُهُۥٓ إِنَّ ٱللَّهَ لَا يُصۡلِحُ عَمَلَ ٱلۡمُفۡسِدِينَ

En toen zij hunne staven en koorden hadden nedergeworpen, zeide Mozes tot hen: De tooverij die gij hebt gedaan, zal God zekerlijk ijdel maken; want God doet de daden der boozen niet gelukken.



الصفحة التالية
Icon