ءَآلۡـَٰٔنَ وَقَدۡ عَصَيۡتَ قَبۡلُ وَكُنتَ مِنَ ٱلۡمُفۡسِدِينَ
Thans gelooft gij, nadat gij te voren oproerig en een der snoodaards waart?
فَٱلۡيَوۡمَ نُنَجِّيكَ بِبَدَنِكَ لِتَكُونَ لِمَنۡ خَلۡفَكَ ءَايَةٗۚ وَإِنَّ كَثِيرٗا مِّنَ ٱلنَّاسِ عَنۡ ءَايَٰتِنَا لَغَٰفِلُونَ
Heden zullen wij uw lichaam van den bodem der zee doen oprijzen, opdat gij een teeken moogt zijn voor hen die na u zullen wezen; en waarlijk, een groot aantal menschen zijn onachtzaam omtrent onze teekens.
وَلَقَدۡ بَوَّأۡنَا بَنِيٓ إِسۡرَـٰٓءِيلَ مُبَوَّأَ صِدۡقٖ وَرَزَقۡنَٰهُم مِّنَ ٱلطَّيِّبَٰتِ فَمَا ٱخۡتَلَفُواْ حَتَّىٰ جَآءَهُمُ ٱلۡعِلۡمُۚ إِنَّ رَبَّكَ يَقۡضِي بَيۡنَهُمۡ يَوۡمَ ٱلۡقِيَٰمَةِ فِيمَا كَانُواْ فِيهِ يَخۡتَلِفُونَ
En wij bereidden voor de kinderen Israëls eene uitmuntende woning in het land Kanaän, en wij brachten goede dingen voor hun onderhoud voort en zij twistten niet nopens den godsdienst, dan nadat de kennis tot hen was gekomen. Waarlijk, hun Heer zal op den dag der opstanding nopens datgene tusschen hen richten, waaromtrent zij verschillen.
فَإِن كُنتَ فِي شَكّٖ مِّمَّآ أَنزَلۡنَآ إِلَيۡكَ فَسۡـَٔلِ ٱلَّذِينَ يَقۡرَءُونَ ٱلۡكِتَٰبَ مِن قَبۡلِكَۚ لَقَدۡ جَآءَكَ ٱلۡحَقُّ مِن رَّبِّكَ فَلَا تَكُونَنَّ مِنَ ٱلۡمُمۡتَرِينَ
Indien gij in twijfel verkeert nopens eenig gedeelte van datgene, wat wij u hebben nedergezonden, vraag dan hun, die het boek der wet vóór u hebben gelezen. Thans is de waarheid van uwen Heer tot u gekomen; wees dus niet een van hen die twijfelen.