وَلَا تَكُونَنَّ مِنَ ٱلَّذِينَ كَذَّبُواْ بِـَٔايَٰتِ ٱللَّهِ فَتَكُونَ مِنَ ٱلۡخَٰسِرِينَ
Wees nimmer een van degenen die Gods teekenen van valschheid beschuldigen, opdat gij niet tot de verworpenen moogt behooren.
إِنَّ ٱلَّذِينَ حَقَّتۡ عَلَيۡهِمۡ كَلِمَتُ رَبِّكَ لَا يُؤۡمِنُونَ
Waarlijk zij, tegen wie dat woord van uwen Heer werd uitgesproken, zullen niet gelooven.
وَلَوۡ جَآءَتۡهُمۡ كُلُّ ءَايَةٍ حَتَّىٰ يَرَوُاْ ٱلۡعَذَابَ ٱلۡأَلِيمَ
Zelfs al werden hun alle wonderen getoond, dan nadat zij de gestrenge, voor hen toebereide straf zullen gezien hebben.
فَلَوۡلَا كَانَتۡ قَرۡيَةٌ ءَامَنَتۡ فَنَفَعَهَآ إِيمَٰنُهَآ إِلَّا قَوۡمَ يُونُسَ لَمَّآ ءَامَنُواْ كَشَفۡنَا عَنۡهُمۡ عَذَابَ ٱلۡخِزۡيِ فِي ٱلۡحَيَوٰةِ ٱلدُّنۡيَا وَمَتَّعۡنَٰهُمۡ إِلَىٰ حِينٖ
En indien dit niet zoo ware, zou menige stad, van de vele die verwoest werden, geloofd hebben, en het geloof harer inwoners zou hun ten voordeele hebben gestrekt; maar niemand van hen geloofde, vóór de uitvoering van hun doemvonnis, uitgenomen het volk van Jonas. Toen zij geloofden bevrijdden wij hen van de straf der schande in deze wereld en lieten hun, voor zekeren tijd, hun leven en hunne bezittingen genieten.
وَلَوۡ شَآءَ رَبُّكَ لَأٓمَنَ مَن فِي ٱلۡأَرۡضِ كُلُّهُمۡ جَمِيعًاۚ أَفَأَنتَ تُكۡرِهُ ٱلنَّاسَ حَتَّىٰ يَكُونُواْ مُؤۡمِنِينَ
Maar indien het uw Heer had behaagd, zouden allen die op aarde zijn, algemeen geloofd hebben. Wilt gij dus de menschen met kracht noodzaken, ware geloovigen te zijn?