قَالُواْ نَفۡقِدُ صُوَاعَ ٱلۡمَلِكِ وَلِمَن جَآءَ بِهِۦ حِمۡلُ بَعِيرٖ وَأَنَا۠ بِهِۦ زَعِيمٞ

Men antwoordde hun: wij vermissen den beker van den vorst, en hij die dien terugbrengt, zal een kameellast koren ontvangen, en ik sta daarvoor borg.


قَالُواْ تَٱللَّهِ لَقَدۡ عَلِمۡتُم مَّا جِئۡنَا لِنُفۡسِدَ فِي ٱلۡأَرۡضِ وَمَا كُنَّا سَٰرِقِينَ

Jozefs broeders antwoordden: Wij zweren bij God, dat gij wel weet, dat wij niet komen om snood in het land te handelen, en evenzeer dat wij geene dieven zijn.


قَالُواْ فَمَا جَزَـٰٓؤُهُۥٓ إِن كُنتُمۡ كَٰذِبِينَ

De Egyptenaren zeiden: Wat zal de vergelding zijn voor hem, die blijken zal den beker te hebben gestolen, indien het blijkt dat gij leugenaars zijt.


قَالُواْ جَزَـٰٓؤُهُۥ مَن وُجِدَ فِي رَحۡلِهِۦ فَهُوَ جَزَـٰٓؤُهُۥۚ كَذَٰلِكَ نَجۡزِي ٱلظَّـٰلِمِينَ

De broeders van Jozef antwoordden: Als eene vergelding voor hem, in wiens zak de beker zal gevonden worden, zal hij uw gijzelaar zijn: zoo vergelden wij de onrechtvaardigen, die schuldig zijn aan diefstal.


فَبَدَأَ بِأَوۡعِيَتِهِمۡ قَبۡلَ وِعَآءِ أَخِيهِ ثُمَّ ٱسۡتَخۡرَجَهَا مِن وِعَآءِ أَخِيهِۚ كَذَٰلِكَ كِدۡنَا لِيُوسُفَۖ مَا كَانَ لِيَأۡخُذَ أَخَاهُ فِي دِينِ ٱلۡمَلِكِ إِلَّآ أَن يَشَآءَ ٱللَّهُۚ نَرۡفَعُ دَرَجَٰتٖ مَّن نَّشَآءُۗ وَفَوۡقَ كُلِّ ذِي عِلۡمٍ عَلِيمٞ

Daarop begon hij hunne zakken te onderzoeken, alvorens hij den zak van zijn broeder onderzocht, en hij haalde den beker uit den zak van zijn broeder. Wij verschaften Jozef deze list. Hij zou zich volgens de wet van den Koning van Egypte niet van zijn broeder hebben kunnen meester maken, indien God het niet had veroorloofd. Wij verheffen tot den rang van kennis en eer, wie ons behaagt, en er is een die wijs is, boven allen die met kennis zijn begiftigd.



الصفحة التالية
Icon