قَالَ لَهُۥ صَاحِبُهُۥ وَهُوَ يُحَاوِرُهُۥٓ أَكَفَرۡتَ بِٱلَّذِي خَلَقَكَ مِن تُرَابٖ ثُمَّ مِن نُّطۡفَةٖ ثُمَّ سَوَّىٰكَ رَجُلٗا
En zijn makker zeide, redetwistende, tot hem: Gelooft gij niet in hem, die u uit stof schiep en daarna uit zaad voortbracht, en u vervolgens tot een volmaakt mensch heeft gevormd?
لَّـٰكِنَّا۠ هُوَ ٱللَّهُ رَبِّي وَلَآ أُشۡرِكُ بِرَبِّيٓ أَحَدٗا
Wat mij betreft, God is mijn Heer, en ik zal geene andere godheid met mijn Heer vermengen.
وَلَوۡلَآ إِذۡ دَخَلۡتَ جَنَّتَكَ قُلۡتَ مَا شَآءَ ٱللَّهُ لَا قُوَّةَ إِلَّا بِٱللَّهِۚ إِن تَرَنِ أَنَا۠ أَقَلَّ مِنكَ مَالٗا وَوَلَدٗا
En als gij uwen tuin binnentreedt, zult gij dan niet zeggen: Wat God behaagt, zal geschieden; er is geene macht buiten God. Hoewel gij ziet, dat ik in rijkdom en getal van kinderen onder u sta.
فَعَسَىٰ رَبِّيٓ أَن يُؤۡتِيَنِ خَيۡرٗا مِّن جَنَّتِكَ وَيُرۡسِلَ عَلَيۡهَا حُسۡبَانٗا مِّنَ ٱلسَّمَآءِ فَتُصۡبِحَ صَعِيدٗا زَلَقًا
Is mijn Heer wel in staat mij een beter geschenk dan uw tuin te geven; hij zal eenige pijlen van den hemel daartegen afzenden, zoodat die onvruchtbaar stof worde.
أَوۡ يُصۡبِحَ مَآؤُهَا غَوۡرٗا فَلَن تَسۡتَطِيعَ لَهُۥ طَلَبٗا
Of zijn water zal diep in de aarde zinken, zoodat gij het niet meer kunt terugvinden.