وَيَسۡتَعۡجِلُونَكَ بِٱلۡعَذَابِ وَلَن يُخۡلِفَ ٱللَّهُ وَعۡدَهُۥۚ وَإِنَّ يَوۡمًا عِندَ رَبِّكَ كَأَلۡفِ سَنَةٖ مِّمَّا تَعُدُّونَ
Zij zullen bij u er op aandringen, de bedreigde straf te verhaasten; maar God zal niet nalaten te volbrengen waarmede hij heeft bedreigd. Een dag met uwen Heer staat gelijk met duizend jaren uwer berekening.
وَكَأَيِّن مِّن قَرۡيَةٍ أَمۡلَيۡتُ لَهَا وَهِيَ ظَالِمَةٞ ثُمَّ أَخَذۡتُهَا وَإِلَيَّ ٱلۡمَصِيرُ
Aan hoevele steden gaf ik niet uitstel? maar zij waren goddeloos. Doch daarna kastijdde ik haar; en tot mij zullen zij komen, om op den laatsten dag geoordeeld te worden.
قُلۡ يَـٰٓأَيُّهَا ٱلنَّاسُ إِنَّمَآ أَنَا۠ لَكُمۡ نَذِيرٞ مُّبِينٞ
Zeg: O menschen! waarlijk, ik ben slechts een openbaar prediker onder u.
فَٱلَّذِينَ ءَامَنُواْ وَعَمِلُواْ ٱلصَّـٰلِحَٰتِ لَهُم مَّغۡفِرَةٞ وَرِزۡقٞ كَرِيمٞ
En zij die gelooven en goede werken doen, zullen vergiffenis en eene heerlijke belooning verwerven.
وَٱلَّذِينَ سَعَوۡاْ فِيٓ ءَايَٰتِنَا مُعَٰجِزِينَ أُوْلَـٰٓئِكَ أَصۡحَٰبُ ٱلۡجَحِيمِ
Maar zij die trachten onze teekenen krachteloos te maken, zullen bewoners der hel zijn.
وَمَآ أَرۡسَلۡنَا مِن قَبۡلِكَ مِن رَّسُولٖ وَلَا نَبِيٍّ إِلَّآ إِذَا تَمَنَّىٰٓ أَلۡقَى ٱلشَّيۡطَٰنُ فِيٓ أُمۡنِيَّتِهِۦ فَيَنسَخُ ٱللَّهُ مَا يُلۡقِي ٱلشَّيۡطَٰنُ ثُمَّ يُحۡكِمُ ٱللَّهُ ءَايَٰتِهِۦۗ وَٱللَّهُ عَلِيمٌ حَكِيمٞ
Wij hebben geen' gezant of profeet vóór u gezonden, of als hij las, gaf Satan hem eene verkeerde gedachte in. Maar God zal nietig maken wat Satan hun inblaast, en God zal zijne teekens bevestigen; want God is alwetend en wijs.