فَأَوۡحَيۡنَآ إِلَيۡهِ أَنِ ٱصۡنَعِ ٱلۡفُلۡكَ بِأَعۡيُنِنَا وَوَحۡيِنَا فَإِذَا جَآءَ أَمۡرُنَا وَفَارَ ٱلتَّنُّورُ فَٱسۡلُكۡ فِيهَا مِن كُلّٖ زَوۡجَيۡنِ ٱثۡنَيۡنِ وَأَهۡلَكَ إِلَّا مَن سَبَقَ عَلَيۡهِ ٱلۡقَوۡلُ مِنۡهُمۡۖ وَلَا تُخَٰطِبۡنِي فِي ٱلَّذِينَ ظَلَمُوٓاْ إِنَّهُم مُّغۡرَقُونَ
En wij openbaarden hem onze bevelen: zeggende: Maak de ark voor ons gezicht en overeenkomstig onze openbaring. En als ons besluit tot uitvoering zal komen en de oven water koken en uitwerpen zal. Breng er dan van elke diersoort een paar in, en ook uw gezin; behalve degene over wien een vonnis van vernietiging werd uitgesproken, en spreek niet tot mij ten behoeve van hen die onrechtvaardig waren; want zij zullen verdronken worden.
فَإِذَا ٱسۡتَوَيۡتَ أَنتَ وَمَن مَّعَكَ عَلَى ٱلۡفُلۡكِ فَقُلِ ٱلۡحَمۡدُ لِلَّهِ ٱلَّذِي نَجَّىٰنَا مِنَ ٱلۡقَوۡمِ ٱلظَّـٰلِمِينَ
En wanneer gij en zij die met ons zullen wezen, tot de ark zullen ingaan, zeg dan: Geloofd zij God, die ons van de goddeloozen heeft verlost!
وَقُل رَّبِّ أَنزِلۡنِي مُنزَلٗا مُّبَارَكٗا وَأَنتَ خَيۡرُ ٱلۡمُنزِلِينَ
En zeg: O Heer! doe mij uit deze ark op eene door u gezegende plaats komen; want gij zijt het best in staat, mij ongedeerd daaruit te brengen.
إِنَّ فِي ذَٰلِكَ لَأٓيَٰتٖ وَإِن كُنَّا لَمُبۡتَلِينَ
Waarlijk, hierin lagen teekens onzer almacht, en wij beproefden de menschen daardoor.