وَٱجۡعَل لِّي لِسَانَ صِدۡقٖ فِي ٱلۡأٓخِرِينَ
En geef, dat nog de laatste nakomelingschap met eer van mij spreke;
وَٱجۡعَلۡنِي مِن وَرَثَةِ جَنَّةِ ٱلنَّعِيمِ
En maak mij tot een erfgenaam van den tuin der heerlijkheid;
وَٱغۡفِرۡ لِأَبِيٓ إِنَّهُۥ كَانَ مِنَ ٱلضَّآلِّينَ
En vergeef mijn vader die tot de afdwalenden heeft behoord.
وَلَا تُخۡزِنِي يَوۡمَ يُبۡعَثُونَ
En bedek mij niet met schande op den dag der opstanding;
يَوۡمَ لَا يَنفَعُ مَالٞ وَلَا بَنُونَ
Op den dag, waarop noch rijkdommen, noch kinderen van eenig voordeel zullen kunnen zijn.
إِلَّا مَنۡ أَتَى ٱللَّهَ بِقَلۡبٖ سَلِيمٖ
Behalve voor hem, die met een oprecht hart tot God zal komen;
وَأُزۡلِفَتِ ٱلۡجَنَّةُ لِلۡمُتَّقِينَ
Als het paradijs voor het gezicht der vromen gebracht zal worden.
وَبُرِّزَتِ ٱلۡجَحِيمُ لِلۡغَاوِينَ
En de hel geheel zal verschijnen voor hen die gedwaald zullen hebben;
وَقِيلَ لَهُمۡ أَيۡنَ مَا كُنتُمۡ تَعۡبُدُونَ
En tot hen zal gezegd worden: Waar zijn uwe godheden,