فَٱفۡتَحۡ بَيۡنِي وَبَيۡنَهُمۡ فَتۡحٗا وَنَجِّنِي وَمَن مَّعِيَ مِنَ ٱلۡمُؤۡمِنِينَ
Richt dus in het openbaar tusschen mij en hen, en bevrijd mij en de ware geloovigen, die met mij zijn,
فَأَنجَيۡنَٰهُ وَمَن مَّعَهُۥ فِي ٱلۡفُلۡكِ ٱلۡمَشۡحُونِ
Daarom bevrijdden wij hem, en degenen, die met hem waren in de ark, met menschen en dieren gevuld.
ثُمَّ أَغۡرَقۡنَا بَعۡدُ ٱلۡبَاقِينَ
En daarom verdronken wij de overigen.
إِنَّ فِي ذَٰلِكَ لَأٓيَةٗۖ وَمَا كَانَ أَكۡثَرُهُم مُّؤۡمِنِينَ
Waarlijk, hierin was een teeken; maar het grootste deel hunner geloofde niet.
وَإِنَّ رَبَّكَ لَهُوَ ٱلۡعَزِيزُ ٱلرَّحِيمُ
Uw Heer is de machtige, de barmhartige,
كَذَّبَتۡ عَادٌ ٱلۡمُرۡسَلِينَ
De stam van Ad beschuldigde Gods boodschapper van logen.
إِذۡ قَالَ لَهُمۡ أَخُوهُمۡ هُودٌ أَلَا تَتَّقُونَ
Toen hun broeder Hud tot hen zeide: Wilt gij God niet vreezen?
إِنِّي لَكُمۡ رَسُولٌ أَمِينٞ
Waarlijk, ik ben een geloofbaar boodschapper tot u.