وَجَنَّـٰتٖ وَعُيُونٍ

En tuinen en fonteinen.


إِنِّيٓ أَخَافُ عَلَيۡكُمۡ عَذَابَ يَوۡمٍ عَظِيمٖ

Waarlijk, ik vrees voor u de straf van een gestrengen dag.


قَالُواْ سَوَآءٌ عَلَيۡنَآ أَوَعَظۡتَ أَمۡ لَمۡ تَكُن مِّنَ ٱلۡوَٰعِظِينَ

Zij antwoordden: Het is ons gelijk, of gij ons al dan niet vermaant.


إِنۡ هَٰذَآ إِلَّا خُلُقُ ٱلۡأَوَّلِينَ

Wat gij ons predikt is slechts een verzinsel der ouden.


وَمَا نَحۡنُ بِمُعَذَّبِينَ

Nimmer zullen wij gestraft worden voor hetgeen wij hebben gedaan.


فَكَذَّبُوهُ فَأَهۡلَكۡنَٰهُمۡۚ إِنَّ فِي ذَٰلِكَ لَأٓيَةٗۖ وَمَا كَانَ أَكۡثَرُهُم مُّؤۡمِنِينَ

En zij beschuldigden hem van bedrog, en daarom verdelgden wij hen. Waarlijk, hierin was een teeken; maar het grootste deel hunner geloofde niet.


وَإِنَّ رَبَّكَ لَهُوَ ٱلۡعَزِيزُ ٱلرَّحِيمُ

Uw Heer is de machtige, de barmhartige.


كَذَّبَتۡ ثَمُودُ ٱلۡمُرۡسَلِينَ

De stam van Thamoed beschuldigde Gods gezanten eveneens van leugen.



الصفحة التالية
Icon