إِذۡ قَالَ لَهُمۡ أَخُوهُمۡ صَٰلِحٌ أَلَا تَتَّقُونَ

Toen hun broeder Saleh tot hen zeide: Wilt gij God niet vreezen?


إِنِّي لَكُمۡ رَسُولٌ أَمِينٞ

Waarlijk, ik ben een geloovig boodschapper voor u.


فَٱتَّقُواْ ٱللَّهَ وَأَطِيعُونِ

Vreest dus God en gehoorzaamt mij.


وَمَآ أَسۡـَٔلُكُمۡ عَلَيۡهِ مِنۡ أَجۡرٍۖ إِنۡ أَجۡرِيَ إِلَّا عَلَىٰ رَبِّ ٱلۡعَٰلَمِينَ

Ik vraag geene belooning van u, voor mijne prediking tot u: ik verwacht mijne belooning van niemand anders dan van den Heer van alle schepselen.


أَتُتۡرَكُونَ فِي مَا هَٰهُنَآ ءَامِنِينَ

Zult gij altijd in het zekere bezit blijven van de dingen die hier zijn,


فِي جَنَّـٰتٖ وَعُيُونٖ

Waaronder tuinen en fonteinen.


وَزُرُوعٖ وَنَخۡلٖ طَلۡعُهَا هَضِيمٞ

En korenvelden en palmboomen, wier takken met bloemen zijn beladen?


وَتَنۡحِتُونَ مِنَ ٱلۡجِبَالِ بُيُوتٗا فَٰرِهِينَ

En wilt gij voortgaan, u woningen uit de bergen te houwen, terwijl gij u onbeschaamd gedraagt?



الصفحة التالية
Icon