۞وَإِذَا وَقَعَ ٱلۡقَوۡلُ عَلَيۡهِمۡ أَخۡرَجۡنَا لَهُمۡ دَآبَّةٗ مِّنَ ٱلۡأَرۡضِ تُكَلِّمُهُمۡ أَنَّ ٱلنَّاسَ كَانُواْ بِـَٔايَٰتِنَا لَا يُوقِنُونَ
Als bet oordeel gereed zal zijn om op hen neder te komen, zullen wij een dier uit de aarde doen voortkomen dat tot hen zal spreken: Waarlijk, de menschen gelooven niet vast in onze teekenen.
وَيَوۡمَ نَحۡشُرُ مِن كُلِّ أُمَّةٖ فَوۡجٗا مِّمَّن يُكَذِّبُ بِـَٔايَٰتِنَا فَهُمۡ يُوزَعُونَ
Op den dag der opstanding zullen wij uit ieder volk degenen verzamelen, die onze teekenen van valschheid zullen hebben beschuldigd; zij zullen verhinderd worden zich onder elkander te mengen.
حَتَّىٰٓ إِذَا جَآءُو قَالَ أَكَذَّبۡتُم بِـَٔايَٰتِي وَلَمۡ تُحِيطُواْ بِهَا عِلۡمًا أَمَّاذَا كُنتُمۡ تَعۡمَلُونَ
Tot zij op de plaats des oordeels zullen aangekomen zijn. En God zal tot hen zeggen: Hebt gij mijne teekens van valschheid beschuldigd, hoezeer gij die met uwe kennis niet begrijpt? Of welke beweegreden hebt gij om aldus te handelen?
وَوَقَعَ ٱلۡقَوۡلُ عَلَيۡهِم بِمَا ظَلَمُواْ فَهُمۡ لَا يَنطِقُونَ
En het vonnis der verdoemenis zal op hen nederkomen, omdat zij onrechtvaardig hebben gehandeld, en zij zullen geen woord tot hunne verontschuldiging spreken.