وَأَخِي هَٰرُونُ هُوَ أَفۡصَحُ مِنِّي لِسَانٗا فَأَرۡسِلۡهُ مَعِيَ رِدۡءٗا يُصَدِّقُنِيٓۖ إِنِّيٓ أَخَافُ أَن يُكَذِّبُونِ

Maar mijn broeder Aäron heeft eene welsprekender tong dan ik; zend hem met mij, als een helper, opdat hij mij geloof doe vinden; want ik vrees dat zij mij van bedrog zullen beschuldigen.


قَالَ سَنَشُدُّ عَضُدَكَ بِأَخِيكَ وَنَجۡعَلُ لَكُمَا سُلۡطَٰنٗا فَلَا يَصِلُونَ إِلَيۡكُمَا بِـَٔايَٰتِنَآۚ أَنتُمَا وَمَنِ ٱتَّبَعَكُمَا ٱلۡغَٰلِبُونَ

God zeide: Wij zullen door uwen broeder uwen arm sterken, en wij zullen ieder van u buitengewone macht geven, zoodat zij nimmer in onze teekenen tegen u zullen opmogen. Gij beiden en zij, die u zullen volgen, zullen de overwinnaars zijn.


فَلَمَّا جَآءَهُم مُّوسَىٰ بِـَٔايَٰتِنَا بَيِّنَٰتٖ قَالُواْ مَا هَٰذَآ إِلَّا سِحۡرٞ مُّفۡتَرٗى وَمَا سَمِعۡنَا بِهَٰذَا فِيٓ ءَابَآئِنَا ٱلۡأَوَّلِينَ

En toen Mozes met onze duidelijke teekenen tot hen kwam, zeiden zij: Dit is niets dan een bedriegelijk goochelstuk; nimmer hebben wij onder onze voorvaderen van iets dergelijks gehoord.


وَقَالَ مُوسَىٰ رَبِّيٓ أَعۡلَمُ بِمَن جَآءَ بِٱلۡهُدَىٰ مِنۡ عِندِهِۦ وَمَن تَكُونُ لَهُۥ عَٰقِبَةُ ٱلدَّارِۚ إِنَّهُۥ لَا يُفۡلِحُ ٱلظَّـٰلِمُونَ

En Mozes zeide: Mijn Heer weet het beste, wie met eene leiding van hem komt, en wie in dit, even als in het volgende leven, met een goeden uitslag zal worden bekroond; maar de onrechtvaardigen zullen geen voorspoed genieten.



الصفحة التالية
Icon