وَلَهُۥ مَن فِي ٱلسَّمَٰوَٰتِ وَٱلۡأَرۡضِۖ كُلّٞ لَّهُۥ قَٰنِتُونَ
Aan hem zijn allen onderworpen die zich in de hemelen en op aarde bevinden; allen zijn hem gehoorzaam.
وَهُوَ ٱلَّذِي يَبۡدَؤُاْ ٱلۡخَلۡقَ ثُمَّ يُعِيدُهُۥ وَهُوَ أَهۡوَنُ عَلَيۡهِۚ وَلَهُ ٱلۡمَثَلُ ٱلۡأَعۡلَىٰ فِي ٱلسَّمَٰوَٰتِ وَٱلۡأَرۡضِۚ وَهُوَ ٱلۡعَزِيزُ ٱلۡحَكِيمُ
Hij is het die oorspronkelijk een schepsel voortbrengt en daarna weder tot hem terugvoert, en dit is hem zeer gemakkelijk. Hij eischt terecht de meest verheven vergelijking in den hemel en op de aarde, en hij is de Machtige, de Wijze.
ضَرَبَ لَكُم مَّثَلٗا مِّنۡ أَنفُسِكُمۡۖ هَل لَّكُم مِّن مَّا مَلَكَتۡ أَيۡمَٰنُكُم مِّن شُرَكَآءَ فِي مَا رَزَقۡنَٰكُمۡ فَأَنتُمۡ فِيهِ سَوَآءٞ تَخَافُونَهُمۡ كَخِيفَتِكُمۡ أَنفُسَكُمۡۚ كَذَٰلِكَ نُفَصِّلُ ٱلۡأٓيَٰتِ لِقَوۡمٖ يَعۡقِلُونَ
Hij stelt u vergelijkingen voor, aan u zelven ontleend. Hebt gij onder de slaven, welke door uwe rechterhand worden bezeten, een deelgenoot in het vermogen dat wij u hebben geschonken, zoodat gij daarvan gelijke bezitters met hen wordt, of dat gij hen vreest, zoo als gij elkander vreest? Zoo leggen wij onze teekens duidelijk uit, voor hen die begrijpen.
بَلِ ٱتَّبَعَ ٱلَّذِينَ ظَلَمُوٓاْ أَهۡوَآءَهُم بِغَيۡرِ عِلۡمٖۖ فَمَن يَهۡدِي مَنۡ أَضَلَّ ٱللَّهُۖ وَمَا لَهُم مِّن نَّـٰصِرِينَ
Maar zij die onrechtvaardig handelen, door anderen naast God te plaatsen, volgen hunne eigene lusten zonder kennis; en wie zal degenen richten, welke God doet dwalen? Zij zullen niemand hebben om hem te helpen.