وَلَقَدۡ صَدَّقَ عَلَيۡهِمۡ إِبۡلِيسُ ظَنَّهُۥ فَٱتَّبَعُوهُ إِلَّا فَرِيقٗا مِّنَ ٱلۡمُؤۡمِنِينَ
En Eblis vond, dan zijne meening omtrent hen, waar was. Allen volgden hem, behalve een deel der ware geloovigen.
وَمَا كَانَ لَهُۥ عَلَيۡهِم مِّن سُلۡطَٰنٍ إِلَّا لِنَعۡلَمَ مَن يُؤۡمِنُ بِٱلۡأٓخِرَةِ مِمَّنۡ هُوَ مِنۡهَا فِي شَكّٖۗ وَرَبُّكَ عَلَىٰ كُلِّ شَيۡءٍ حَفِيظٞ
Hij had echter geene macht over hen, behalve om hen in verzoeking te brengen, opdat wij dengeen zouden mogen onderkennen, die in het toekomstige leven gelooft, van hem, die daaraan twijfelt. Uw Heer merkt alle dingen op.
قُلِ ٱدۡعُواْ ٱلَّذِينَ زَعَمۡتُم مِّن دُونِ ٱللَّهِ لَا يَمۡلِكُونَ مِثۡقَالَ ذَرَّةٖ فِي ٱلسَّمَٰوَٰتِ وَلَا فِي ٱلۡأَرۡضِ وَمَا لَهُمۡ فِيهِمَا مِن شِرۡكٖ وَمَا لَهُۥ مِنۡهُم مِّن ظَهِيرٖ
Zeg tot de afgodendienaren: Roept hen aan, welke gij u verbeeldt goden te zijn naast God: zij zijn geene meesters over de zwaarte van een atoom in den hemel of op aarde, noch hebben zij eenig deel in de schepping of de regeering daarvan, noch is een van hen helper daarbij.
وَلَا تَنفَعُ ٱلشَّفَٰعَةُ عِندَهُۥٓ إِلَّا لِمَنۡ أَذِنَ لَهُۥۚ حَتَّىٰٓ إِذَا فُزِّعَ عَن قُلُوبِهِمۡ قَالُواْ مَاذَا قَالَ رَبُّكُمۡۖ قَالُواْ ٱلۡحَقَّۖ وَهُوَ ٱلۡعَلِيُّ ٱلۡكَبِيرُ
In zijne tegenwoordigheid zal geene voorspraak van dienst wezen, behalve de bemiddeling van hem, aan wien God verlof zal geven om voor anderen tusschen beiden te treden. Zij zullen afwachten tot de schrik van hunne harten zal zijn weggenomen, en zij tot elkander zullen zeggen: Wat zegt uw Heer? Zij zullen antwoorden: Dat wat rechtvaardig is. Hij is de verhevene, de groote God.