فَأَقۡبَلَ بَعۡضُهُمۡ عَلَىٰ بَعۡضٖ يَتَسَآءَلُونَ

En zij zullen zich tot elkander wenden, en elkander vragen doen.


قَالَ قَآئِلٞ مِّنۡهُمۡ إِنِّي كَانَ لِي قَرِينٞ

En een van hen zal zeggen: Waarlijk, ik had een vertrouwden vriend, terwijl ik op de wereld leefde.


يَقُولُ أَءِنَّكَ لَمِنَ ٱلۡمُصَدِّقِينَ

Die tot mij zeide: Zijt gij een van hen, die de waarheid der opstanding betuigen?


أَءِذَا مِتۡنَا وَكُنَّا تُرَابٗا وَعِظَٰمًا أَءِنَّا لَمَدِينُونَ

Nadat wij dood zullen zijn, en tot stof en beenderen veranderd wezen, zullen wij dan zekerlijk worden geoordeeld?


قَالَ هَلۡ أَنتُم مُّطَّلِعُونَ

Dan zal hij tot zijne makkers zeggen: Wilt gij nederzien?


فَٱطَّلَعَ فَرَءَاهُ فِي سَوَآءِ ٱلۡجَحِيمِ

En zij zullen nederzien en hem in het midden der hel ontwaren.


قَالَ تَٱللَّهِ إِن كِدتَّ لَتُرۡدِينِ

En hij zal tot hem zeggen: Bij God! er ontbrak weinig aan, of gij hadt mij verdorven.


وَلَوۡلَا نِعۡمَةُ رَبِّي لَكُنتُ مِنَ ٱلۡمُحۡضَرِينَ

En was het niet door de genade van mijnen Heer, dan ware ik zeker aan eene eeuwige marteling overgeleverd geworden.



الصفحة التالية
Icon