۞وَلَقَدۡ فَتَنَّا قَبۡلَهُمۡ قَوۡمَ فِرۡعَوۡنَ وَجَآءَهُمۡ رَسُولٞ كَرِيمٌ
Wij beproefden het volk van Pharao vóór hen, en een achtingswaardige gezant kwam tot hen.
أَنۡ أَدُّوٓاْ إِلَيَّ عِبَادَ ٱللَّهِۖ إِنِّي لَكُمۡ رَسُولٌ أَمِينٞ
Zeggende: Zendt de dienaren van God tot mij, waarlijk, ik ben een verzoenend zendeling voor u.
وَأَن لَّا تَعۡلُواْ عَلَى ٱللَّهِۖ إِنِّيٓ ءَاتِيكُم بِسُلۡطَٰنٖ مُّبِينٖ
En staat niet op tegen God, want ik kom met eene duidelijke macht tot u.
وَإِنِّي عُذۡتُ بِرَبِّي وَرَبِّكُمۡ أَن تَرۡجُمُونِ
Ik zoek eene schuilplaats bij mijn Heer en uw Heer, opdat gij mij niet steenigt.
وَإِن لَّمۡ تُؤۡمِنُواْ لِي فَٱعۡتَزِلُونِ
Indien gij mij niet gelooft, scheidt dan voor het minst van mij.
فَدَعَا رَبَّهُۥٓ أَنَّ هَـٰٓؤُلَآءِ قَوۡمٞ مُّجۡرِمُونَ
En toen zij hem van bedrog beschuldigden, riep hij zijn Heer aan, zeggende: Dit is een zondig volk.
فَأَسۡرِ بِعِبَادِي لَيۡلًا إِنَّكُم مُّتَّبَعُونَ
En God zeide tot hem: Trek des nachts met mijne dienaren voort; want gij zult vervolgd worden,