وَٱتۡرُكِ ٱلۡبَحۡرَ رَهۡوًاۖ إِنَّهُمۡ جُندٞ مُّغۡرَقُونَ

En laat de zee gespleten achter u, opdat de Egyptenaren er in gaan. Want zij vormen eene schaar, gedoemd om verdronken te worden.


كَمۡ تَرَكُواْ مِن جَنَّـٰتٖ وَعُيُونٖ

Hoe vele tuinen en fonteinen.


وَزُرُوعٖ وَمَقَامٖ كَرِيمٖ

En bezaaide korenvelden en schoone woningen.


وَنَعۡمَةٖ كَانُواْ فِيهَا فَٰكِهِينَ

En voordeelen welke gij geniet, lieten zij niet achter zich?


كَذَٰلِكَۖ وَأَوۡرَثۡنَٰهَا قَوۡمًا ءَاخَرِينَ

Zoo ontnamen wij hun het bezit daarvan, en wij gaven het, als eene erfenis, aan een ander volk.


فَمَا بَكَتۡ عَلَيۡهِمُ ٱلسَّمَآءُ وَٱلۡأَرۡضُ وَمَا كَانُواْ مُنظَرِينَ

Hemel noch aarde hebben om hen geweend; en zij verkregen geen uitstel.


وَلَقَدۡ نَجَّيۡنَا بَنِيٓ إِسۡرَـٰٓءِيلَ مِنَ ٱلۡعَذَابِ ٱلۡمُهِينِ

Wij bevrijdden de kinderen Israëls van eene schandelijke mishandeling.


مِن فِرۡعَوۡنَۚ إِنَّهُۥ كَانَ عَالِيٗا مِّنَ ٱلۡمُسۡرِفِينَ

Van Pharao; want hij was hoovaardig en een zondaar.



الصفحة التالية
Icon