ٱلۡحَمۡدُ لِلَّهِ ٱلَّذِيٓ أَنزَلَ عَلَىٰ عَبۡدِهِ ٱلۡكِتَٰبَ وَلَمۡ يَجۡعَل لَّهُۥ عِوَجَاۜ
Geloofd zij God, die zijnen dienaar het boek van den Koran nedergezonden, en daarin geene kromming geplaatst heeft.
قَيِّمٗا لِّيُنذِرَ بَأۡسٗا شَدِيدٗا مِّن لَّدُنۡهُ وَيُبَشِّرَ ٱلۡمُؤۡمِنِينَ ٱلَّذِينَ يَعۡمَلُونَ ٱلصَّـٰلِحَٰتِ أَنَّ لَهُمۡ أَجۡرًا حَسَنٗا
Die het tot een rechten weg heeft gemaakt, bestemd om de ongeloovigen met eene strenge kastijding namens God te bedreigen, en om den geloovigen die rechtvaardigheid oefenen, goede tijdingen te brengen, dat zij eene uitmuntende belooning zullen ontvangen;
مَّـٰكِثِينَ فِيهِ أَبَدٗا
Namelijk het paradijs, waarin zij eeuwig zullen verblijven.
وَيُنذِرَ ٱلَّذِينَ قَالُواْ ٱتَّخَذَ ٱللَّهُ وَلَدٗا
En om dengenen te waarschuwen, die zeggen: God heeft een afstammeling geteeld.
مَّا لَهُم بِهِۦ مِنۡ عِلۡمٖ وَلَا لِأٓبَآئِهِمۡۚ كَبُرَتۡ كَلِمَةٗ تَخۡرُجُ مِنۡ أَفۡوَٰهِهِمۡۚ إِن يَقُولُونَ إِلَّا كَذِبٗا
Daarvan hadden zij noch hunne vaderen kennis. Het woord dat uit hunnen mond komt, is eene grove zonde: zij zeggen niets anders dan leugen.