يُسَبِّحُ لِلَّهِ مَا فِي ٱلسَّمَٰوَٰتِ وَمَا فِي ٱلۡأَرۡضِۖ لَهُ ٱلۡمُلۡكُ وَلَهُ ٱلۡحَمۡدُۖ وَهُوَ عَلَىٰ كُلِّ شَيۡءٖ قَدِيرٌ
Alles wat in den hemel of op aarde is, verkondigt Gods lof. Hem is het Koninkrijk, hem zij de lof; want hij is almachtig.
هُوَ ٱلَّذِي خَلَقَكُمۡ فَمِنكُمۡ كَافِرٞ وَمِنكُم مُّؤۡمِنٞۚ وَٱللَّهُ بِمَا تَعۡمَلُونَ بَصِيرٌ
Hij is het die u heeft geschapen. De een van u is bestemd tot een ongeloovige en de ander tot een geloovige, en God ziet wat gij doet.
خَلَقَ ٱلسَّمَٰوَٰتِ وَٱلۡأَرۡضَ بِٱلۡحَقِّ وَصَوَّرَكُمۡ فَأَحۡسَنَ صُوَرَكُمۡۖ وَإِلَيۡهِ ٱلۡمَصِيرُ
Hij heeft de hemelen en de aarde in waarheid geschapen, heeft u gevormd en u eene schoone gedaante gegeven, en tot hem moet gij allen gaan.
يَعۡلَمُ مَا فِي ٱلسَّمَٰوَٰتِ وَٱلۡأَرۡضِ وَيَعۡلَمُ مَا تُسِرُّونَ وَمَا تُعۡلِنُونَۚ وَٱللَّهُ عَلِيمُۢ بِذَاتِ ٱلصُّدُورِ
Hij kent wat in den hemel of op de aarde is, en hij kent hetgeen gij verbergt, en datgene wat gij ontdekt; want God kent de binnenste deelen van der menschen borst.
أَلَمۡ يَأۡتِكُمۡ نَبَؤُاْ ٱلَّذِينَ كَفَرُواْ مِن قَبۡلُ فَذَاقُواْ وَبَالَ أَمۡرِهِمۡ وَلَهُمۡ عَذَابٌ أَلِيمٞ
Waart gij niet bekend met het verhaal van hen die vroeger niet geloofden, en het slechte gevolg van hun gedrag ondervonden? Voor hen is eene martelende straf gereed gemaakt.